WaterwegActueel
Editie Vlaardingen / Maassluis / Schiedam / Hoek van Holland /

ROTTERDAMSE HAVENBARON VEROORDEELD

ROTTERDAM- De rechtbank Rotterdam heeft vandaag een voormalig CEO van diverse ondernemingen veroordeeld tot betaling van 13.065.475 euro aan de Staat vanwege door hem verkregen wederrechtelijk voordeel.

In 2005 is er een strafrechtelijk onderzoek gestart naar het verstrekken van garanties door de voormalige directeur van het Havenbedrijf Rotterdam namens het havenbedrijf aan ondernemingen binnen het RDM-Concern, gelieerd aan de CEO. Volgens het onderzoek ging het in de periode van 20 september 2002 tot en met 9 juni 2004 om garanties voor ruim 100 miljoen euro. Na die garanties hebben geldverstrekkers of verkopers leningen/kredieten verstrekt en activa verkocht aan het RDM-Concern en/of aan de CEO gelieerde ondernemingen.

Het gerechtshof Den Haag veroordeelde de CEO in 2015 onder meer voor omkoping van de directeur van het Havenbedrijf Rotterdam in de jaren 1999 tot 2004. De vordering van de officier van justitie is gebaseerd op deze uitspraak van het hof en de rapportages van de FIOD.

Volgens de rechtbank bestaat het voordeel van de CEO uit de financiële onttrekkingen voor hemzelf als die zijn te relateren aan de leningen, kredieten en opbrengsten, die door het omkopen van de directeur van het Havenbedrijf Rotterdam zijn verkregen. Het gaat dan om een privévoordeel dat hij niet kon genieten zonder die leningen, kredieten en opbrengsten.

De rechtbank heeft in het (ontnemings)vonnis van 17 november 2020 geconcludeerd dat dit totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel 13.197.450 euro bedraagt. De zaak heeft wel lang geduurd. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de betalingsverplichting met 1% van het wederrechtelijk verkregen voordeel te verminderen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *