WaterwegActueel
Editie Vlaardingen / Maassluis / Schiedam / Hoek van Holland /

MAN (41) VLAARDINGEN 120 DAGEN IN CEL VOOR MISHANDELING

VLAARDINGEN- Voor de mishandeling van zijn ex-vriendin is de 41-jarige Surinamer N.E. H. uit Vlaardingen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 104 dagen voorwaardelijk, met oplegging van een contact- en locatieverbod. De man heeft zich herhaaldelijk opgehouden bij het huis van zijn ex in de Anna Paulownastraat in Dordrecht, terwijl hem dat door de officier van justitie in Rotterdam was verboden.

H. heeft een cocaïneverslaving waarvoor hij niet in behandeling is. Wel heeft hij zich voor praktische hulp aangemeld bij Stroomopwaarts in Schiedam en voor opvang bij De Elementen.

De veroordeling van H. is allereerst gebaseerd op zijn eigen verklaring dat hij op 7 juni 2021 ruzie had met zijn ex en dat hij haar toen heeft vastgepakt en zijn hand over haar mond heeft geplaatst. Daarnaast hebben getuigen, onafhankelijke derden, verklaard dat de ex op 7 juni 2021 tegen hen heeft gezegd dat zij die nacht door de H. in haar woning is mishandeld. Deze getuigen hebben rode striemen in de vrouw haar flank waargenomen en gehoord dat ze zei dat ze ook beurse plekken op haar benen had. Van de beurse plekken op haar benen, bevindt zich een foto in het dossier als bijlage bij de aangifte. Deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, leveren voldoende wettig en overtuigend bewijs op voor het aan H. verweten feit.

Zelf heeft de Dordtse ex verklaard dat H. haar in de nacht van 2 juli 2021 heeft mishandeld in haar woning, kort nadat zij was thuisgekomen. Ook heeft H. in zijn boosheid spullen door haar huis gegooid. In het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2021 beschrijft de politie wat de ex heeft verklaard toen zij na een melding die nacht ter plaatse kwamen. Dit komt overeen met wat de vrouw in haar latere aangifte verklaart. Van de ravage in de woning is door de politie een foto gemaakt, die bij de aangifte is gevoegd. Bij de aangifte zijn ook foto’s gevoegd, waarop rode plekken op het lichaam van de ex te zien zijn. Deze rode plekken passen bij hetgeen de vrouw heeft beschreven in haar aangifte over de gepleegde mishandelingen en het door haar opgelopen letsel. H. heeft zelf verklaard dat hij de nacht van 2 juli 2021 boos was op zijn ex, omdat zij laat thuiskwam en hij niet wist waar zij was geweest, dat hij op haar heeft gespuugd en dat hij haar been heeft weggeslagen. Gelet hierop wordt de aangifte voldoende gesteund door andere bewijsmiddelen en uit deze bewijsmiddelen heeft de rechtbank ook de overtuiging dat H. de verweten mishandeling gepleegd heeft.

De vrouw heeft aangifte gedaan van mishandeling en vernieling in haar woning, gepleegd in de avond en nacht van 12 respectievelijk 13 augustus 2021. Zij heeft verklaard dat H. tegen haar stoel heeft getrapt, waardoor zij ten val is gekomen en dat hij haar meermalen heeft geslagen. Zij verklaart verder dat toen zij haar toevlucht had gezocht in de badkamer, zij haar buurman heeft geappt om hulp. Vervolgens heeft H. de deur van de badkamer stukgetrapt om bij zijn ex te komen. In de badkamer heeft hij haar tegen de wasbak aan geduwd.

De verklaring van de vrouw wordt deels ondersteund door de verklaring van H. zelf dat zij die nacht ruzie hadden en dat hij tijdens deze ruzie een stoel onder de vrouw heeft weggetrokken en haar ook in de badkamer heeft opgezocht. Voorts wordt de aangifte ondersteund door de beschrijving van de verbalisanten betreffende het bij haar geconstateerde letsel, de foto’s van de schade aan de badkamerdeur en de verklaring van de buurman dat de vrouw hem die nacht via de app om hulp heeft gevraagd en hem daarbij berichtte dat H. haar hardhandig had aangepakt. Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen H. wordt verweten.

De verklaring van H. dat de badkamerdeur al eerder was beschadigd, schuift de rechtbank terzijde. Bij de politie heeft H. verklaard dat de badkamerdeur op slot zat en dat hij met zijn hand door de deur is gegaan om deze te openen. Op de terechtzitting heeft H. verklaard dat de deur al open was en dat hij zo naar binnen kon lopen. Gelet op de wisselende verklaring van H. en de fotobijlage betreffende de schade aan de deur, waarbij opvalt dat delen van de deur en houtsnippers nog op de grond liggen, acht de rechtbank de verklaring van H. ongeloofwaardig.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *