WaterwegActueel
Editie Vlaardingen / Maassluis / Schiedam / Hoek van Holland /

STROOMOPWAARTS IS VOOR SCHULDREGELING AAN REGELS GEBONDEN

SCHIEDAM- Stroomopwaarts kan zich niet zomaar mengen in oplopende schulden van inwoners uit het waterweggebied om een schuldregeling op te stellen. Zoveel wordt duidelijk uit de afspraken in het Landelijk Convenant Vroegsignalering, waarvoor ook Schiedam heeft getekend. Een en ander wordt duidelijk uit de beantwoording door het stadsbestuur van vragen vanuit de SChiedamse gemeenteraad.

In het convenant zijn afspraken gemaakt waaraan schuldeisers van de vaste lasten huur (energie, water en zorg) moeten voldoen, voordat zij de achterstanden kunnen melden bij gemeenten in het kader van vroegsignalering. De schuldeiser moet bijvoorbeeld eerst zelf een maatschappelijk verantwoorde incasso hebben geprobeerd, dat wil zeggen: ten minste eenmaal een schriftelijke betalingsherinnering hebben gestuurd; zich hebben ingespannen om in persoonlijk contact te treden om te wijzen op mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen; gewezen hebben op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening; aangeboden hebben gegevens door te geven aan de betreffende gemeente.

Over de achterstanden die gemeld kunnen worden zijn landelijk termijnen afgesproken. Er is sprake van een achterstand ten aanzien van de vervaldatum factuur inclusief minimaal een herinnering: inzake de energierekening (elektriciteit, gas en/of warmte) van 50 tot 100 dagen; inzake de drinkwaterrekening van 30 tot 100 dagen; inzake de zorgverzekeringspremie inclusief premie voor aanvullende verzekering, eigen risico en eigen bijdragen van 30 tot 100 dagen; inzake de huur vanaf 30 dagen. Met de lokale woningcorporaties zijn aanvullende afspraken gemaakt.

Na ontvangst van een signaal doet Stroomopwaarts binnen 4 weken een aanbod aan de inwoner om in gesprek te gaan over de achterstand en de hulpvraag vast te stellen. Als de inwoner hulp accepteert wordt dit teruggekoppeld aan de schuldeiser en schort de schuldeiser de incasso voor maximaal 30 dagen op. Afhankelijk van de hulpvraag wordt met de inwoner bekeken welke hulpverlening nodig is. Eén van de mogelijkheden kan een schuldregeling zijn. In dat traject worden vervolgens met alle schuldeisers afspraken gemaakt over het regelen van de schulden.

25 gedachten over “STROOMOPWAARTS IS VOOR SCHULDREGELING AAN REGELS GEBONDEN

    1. De Staat der Nederlanden heeft een hekel aan onafhankelijke rechtspraak, net als de Poolse, Hongaarse en Belarussische Staat, en dus is binnen het verdienmodel een obstakel geplaatst tussen de totaal uitgevreten burger en de kantonrechter die daar over oordeelt en uitsprak dat van mensen na een bepaald aantal jaren schuldhulpverlening de schuld was kwijtgescholden.

      Hier onder volgt het S.E.R. verslag 2016 waarin Curfs het verdienmodel van SOW, de rechtspersoon waarin de MVS gemeenten aandeelhouder zijn en dus onterecht de Anbi-status hebben verkregen, nader toe licht. Of het er mee te maken heeft dat zodra dit verslag in beeld kwam mw. Curfs de plaat poetste en de wethouder voorzitter van Stroomopwaarts zich gelijktijdig ‘een beetje moe’ zou melden en het verslag meteen online is gehaald en de hier geopenbaarde link niet meer werkt blijft natuurlijk de vraag…

      Raad
      Algemeen Secretariaat
      R/2806
      VERSLAG
      Vergadering: Raad, nr. 703 (478 e openbare)
      Datum en tijd: 24 juni 2016, 10.15 uur
      Plaats: SER-gebouw, Den Haag
      Aanwezig: Berk, De Boer, Buijink, Van Dijk, Eckhardt, Van Gestel,
      De Groot, Hartveld, Van Holstein, Kuin, Van der Lecq,
      Limmen, Maat, Maessen, Nijpels, Passchier, Van Praag,
      Schenk, Van Steenbergen, Stevens, Van Straalen,
      Tasma, Van der Veen, Van der Veer, Verhagen,
      Verhulp, Versteeg, Weurding, Van Wijngaarden, Van
      Woerkom
      Hamer
      Voorzitter:
      Genodigden voor agendapunt 5
      Genodigde voor agendapunt 6
      Secretariaat:
      1.
      Cegerek (Lid Tweede Kamer PvdA en rapporteur EU
      over circulaire economie), Wagenaar (directeur
      Stichting Natuur & Milieu)
      Curfs (directeur fusieorganisatie Stroomopwaarts
      Maassluis)
      Timmerhuis
      Dirven (notulist), Van Zaal (secretaresse)
      Opening
      De voorzitter opent de vergadering.
      2.
      Ingekomen stukken en mededelingen (overzicht mededelingen, ontvangen en
      verzonden publicaties R/2800)
      De voorzitter heet de leden welkom en heet in het bijzonder een aantal genodigden
      welkom:

      Mevrouw Cegerek, Lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en rapporteur EU over
      circulaire economie.

      De heer Wagenaar, directeur van de Stichting Natuur & Milieu.

      Mevrouw Curfs, directeur fusieorganisatie (sociale diensten/sociale werkplaats)
      Stroomopwaarts Maassluis.
      Het overzicht mededelingen, ontvangen en verzonden publicaties (R/2800) wordt voor
      kennisgeving aangenomen. Onder meer bevat het overzicht de mededeling dat 4 juli
      a.s. de ondertekening van het IMVO-convenant textiel plaatsvindt, in bijzijn van minister
      Ploumen.
      Het overzicht geeft geen aanleiding tot vragen of opmerkingen.
      3.
      Verslag van de 702 e (477 e openbare) vergadering d.d. 20 mei 2016
      (R/2801)
      Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld en geeft verder geen aanleiding tot
      opmerkingen.2
      4.
      Actualiteiten
      Brexit:
      Al bij de opening van de vergadering refereert de voorzitter aan de bijzondere nacht en
      ochtend voorafgaand aan de vergadering, namelijk de referendumuitslag in het Verenigd
      Koninkrijk betreffende de Brexit. De geledingen hebben hier waarschijnlijk in hun
      vooroverleg bij stil gestaan. Het dagelijks bestuur van de SER heeft dat ook gedaan.
      Gezamenlijk is geconstateerd dat een Brexit enerzijds ingrijpende gevolgen kan hebben,
      anderzijds gaat de wereld ook weer door. In de komende tijd zal hierbij nader bij stil
      moeten worden gestaan en hierover verder moeten worden nagedacht. Er is voor
      gekozen om het onderwerp voor deze raadsvergadering te laten bezinken. Spreekster
      wilde het echter niet ongenoemd laten.
      6.
      Verkenning Sociale infrastructuur kwetsbare groepen binnen de
      Participatiewet (R/2803)
      Dit agendapunt wordt vóór agendapunt 5 behandeld, omdat één van de sprekers de vergadering op tijd
      moet verlaten in verband met verplichtingen elders.
      De voorzitter stelt de conceptverkenning aan de orde. Omdat spreekster zelf voorzitter
      van de betrokken ad hoc commissie van voorbereiding was, geeft zij een korte
      toelichting op deze verkenning.
      Inleiding mevrouw Hamer:
      De verkenning is in vrij korte tijd opgesteld. De staatssecretaris van Sociale Zaken en
      Werkgelegenheid (SZW) heeft de SER bij brief van 23 maart jl. gevraagd om te
      verkennen wat nodig is voor een adequate sociale infrastructuur in de
      arbeidsmarktregio’s, die de kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt binnen de
      Participatiewet zo goed mogelijk ondersteunt.
      Dit ook tegen de achtergrond van het feit dat bij de invoering van de Participatiewet,
      de banenafspraak is gemaakt: werkgevers en overheid spraken af om 125.000 banen
      voor mensen met een arbeidsbeperking tot stand te brengen, en er zouden 30.000
      nieuwe arbeidsplaatsen in het kader van de nieuwe voorziening beschut werk tot stand
      komen. Zoals in het voorwoord is geschetst, werken er daarnaast nog bijna 100.000
      mensen in de sociale werkvoorziening (SW), die ondanks het afsluiten van de instroom
      in de Wet sociale werkvoorziening eveneens aan het werk moeten blijven.
      Inmiddels hebben de geledingen een gezamenlijke perspresentatie gehouden rond de
      verkenning.
      Vervolgens wordt de uitzending van het NOS Journaal getoond over deze verkenning:
      http://nos.nl/uitzending/16133-nos-journaal.html (vanaf 15.41 minuten).
      In de uitzending is onder andere mevrouw Curfs (directeur van Stroomopwaarts MVS,
      een regionale fusieorganisatie van 3 sociale diensten en 3 sociale
      werkvoorzieningsbedrijven, gevestigd te Maassluis)) geïnterviewd. Zij geeft hierin aan
      dat haar organisatie en SW-bedrijven aanwas willen hebben van nieuwe mensen. Zeker
      ook omdat je weet dat die aanwas er is en staat te popelen om te beginnen. De aanwas
      hapert echter.
      Toelichting mevrouw Curfs in de vorm van een vraaggesprek met de voorzitter:
      Mevrouw Curfs neemt plaats achter de bestuurstafel. Desgevraagd door de voorzitter
      introduceert zij haar organisatie kort. Stroomopwaarts is een participatiebedrijf, een
      fusieorganisatie van drie sociale diensten en drie sociale werkbedrijven van de
      gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. Deze beweging is vaker te zien in het
      land. Stroomopwaarts voert de brede Participatiewet uit voor alle mensen die aanspraak3
      maken op ondersteuning naar werk. Mensen die hun baan hebben verloren en er niet in
      slagen een nieuwe baan te vinden en mensen met een arbeidsbeperking.
      De voorzitter vraagt in hoeverre Stroomopwaarts hierin hetzelfde opereert als sociale
      werkbedrijven of hierin al een stap heeft gemaakt.
      Mevrouw Curfs geeft aan dat Stroomopwaarts anders is, omdat het een fusieorganisatie
      van sociale werkbedrijven en sociale diensten is. Dat is bijzonder, omdat de bestaande
      infrastructuur daarmee voor een bredere doelgroep kan worden ingezet.
      Mensen die langere tijd niet hebben gewerkt en bijstandsgerechtigd zijn, komen
      namelijk ook niet zomaar aan een baan. Onder het motto dat er meer werk is dan er
      vacatures zijn, probeert Stroomopwaarts dat werk op een slimme manier binnen de
      infrastructuur te organiseren, zodat minder mensen aanspraak moeten maken op een
      uitkering. Dit is een meerwaarde van de combinatie van de twee werelden.
      Daarnaast loopt er een pilot voor beschut werk. Nieuw beschut werk blijkt om meerdere
      redenen niet tot stand te komen. Zo verloopt het proces van indiceren moeizaam. Het
      gaat hier om een eenmalige keuring, terwijl mensen de ene dag beter functioneren dan
      de andere dag. In de pilot is ervoor gekozen mensen een aantal mee te laten draaien in
      de infrastructuur. Ook bij ondernemers lopen zij stage. Op die manier wordt bekeken
      waar ze het beste op hun plaats zijn.
      Bijzonder aan de Journaaluitzending is dat gesteld werd dat mensen aan de slag moeten
      gaan bij ‘gewone’ bedrijven. Spreekster wijst erop dat SW-bedrijven hele gewone
      bedrijven zijn, waarin hard wordt gewerkt en waaraan ondernemers graag werk
      uitbesteden. Het enige wat er bijzonder aan is, is dat het werk door bijzondere mensen
      wordt gedaan, die veel begeleiding nodig hebben. Dat kan je niet zomaar organiseren in
      een regulier bedrijf. Toch heeft het SW- of Participatiebedrijf ondernemers heel hard
      nodig. Want als zij geen werk uitbesteden, kan er ook geen werk worden verricht. Het
      zou goed zijn wanneer dit beter met elkaar wordt georganiseerd. Daarmee kan ook
      worden geborgd dat het SW-bedrijf juist voor deze doelgroep behouden blijft (en niet
      het kind met het badwater wordt weggegooid). SW-bedrijven zijn dan ook zeer verguld
      met de voorliggende verkenning van de SER.
      Op de vraag hoe ze reageerde op het bericht dat ze zou worden geïnterviewd voor het
      NOS Journaal stelt mevrouw Curfs altijd blij te zijn met aandacht voor dit vraagstuk.
      Omdat spreekster enigszins op de hoogte was van het SER-rapport was een reactie
      geen probleem.
      Gisteren woonde spreekster een vergadering van het bestuur van VNO-NCW bij, waarbij
      de heer De Boer aandacht voor de verkenning vroeg. Alle leden bevestigden dat het
      noodzakelijk was een inspanning te doen voor de kwetsbare doelgroep, maar gaan
      begrijpelijk vervolgens over tot de orde van de dag. Regelmatige aandacht is dus nodig.
      Op de vraag hoe de medewerkers de uitzending ervaren c.q. hebben ervaren, stelt
      mevrouw Curfs dat deze heel trots zijn. De medewerkers zijn gewoon blij dat ze aan het
      werk zijn. Op de vraag of ze wisten waarom het NOS Journaal was gekomen, stellen
      medewerkers dat het heel gek zou zijn wanneer ze niet meer zouden mogen blijven
      werken in Stroomopwaarts. Mensen die bij ons hun pensioengerechtigde leeftijd
      bereiken, raken in paniek en vragen of zij dan terug mogen komen als vrijwilliger. Want
      dit is hun hele leven. Stroomopwaarts biedt hen niet alleen werk maar ook een
      zorgstructuur, bijvoorbeeld wanneer ze meer begeleiding thuis nodig hebben, of omdat
      ze zich niet zo goed verzorgen. Voor medewerkers is hun werk ook hun sociale leven.
      Met name de ouders van de kinderen die in de wacht staan om een plek te krijgen,
      maken zich ernstig zorgen of er straks nog een plek is voor hun kind.4
      Maar ook de medewerkers zijn na de opnamen weer tot de orde van de dag overgegaan
      en zijn hun werk gaan voortzetten.
      Gevraagd naar het effect van de Participatiewet op de gefuseerde organisatie en de
      activiteiten van Stroomopwaarts geeft mevrouw Curfs aan dat de Participatiewet een
      lange aanloop heeft gehad, te beginnen met de Wet werken naar vermogen. Toen
      duidelijk werd dat de Wet sociale werkvoorziening op slot ging (geen nieuwe aanwas),
      werd aan een sterfhuisconstructie gedacht. Op zich is dat vreemd omdat er in de SW-
      bedrijven zo’n 100.000 mensen werken, die ook niet zo maar op straat kunnen worden
      gezet. De bestaande infrastructuur wordt onbetaalbaar wanneer er wel uitstroom zou
      blijven plaatsvinden, maar geen nieuwe instroom plaatsvindt. Daarbij komt dat er voor
      bijstandsgerechtigden, in haar regio ca. 7000 mensen, ook niet zomaar een werkplek
      kan worden gevonden. Wanneer het Werkbedrijf opdrachten verwerft van een
      onderneming en een uitkeringsgerechtigde enkele maanden kan laten werken, is sprake
      van een schadelastbeperking. Daarom is in plaats van afbouw juist gekozen voor een
      brede inzet op niet alleen mensen met een arbeidsbeperking maar ook op mensen met
      een bijstandsuitkering.
      Dit vergt uiteraard dat ondernemers ook oog blijven houden voor het belang van de SW-
      en participatiebedrijven om het werk niet in lage loonlanden te laten verrichten maar
      juist via reshoring naar deze werkbedrijven te brengen. Op die manier wordt bevorderd
      dat mensen, die aanspraak maken op een uitkering en andere voorzieningen, kunnen
      werken. Werk is de allerbeste zorg.
      De voorzitter wijst erop dat de Tweede Kamer direct om een kabinetsreactie heeft
      gevraagd. Spreekster heeft begrepen dat een conceptreactie vandaag aan het kabinet
      voorligt. Wat hoopt mevrouw Curfs dat daarin staat?
      Verder constateert spreekster dat de VNG in eerste instantie enigszins verontwaardigd
      reageerde en pas in tweede instantie inhoudelijk op de verkenning inging.
      Mevrouw Curfs merkt op dat de VNG geïrriteerd was omdat gemeenten geen structureel
      extra geld hebben gekregen. Zij hebben al een debacle meegemaakt met de
      subsidiedaling van de SW-bedrijven en vreesden een nog groter risico te gaan lopen.
      Vanuit financieel oogpunt kan zij zich die irritatie voorstellen. Anderzijds zijn gemeenten
      verantwoordelijk voor hun totale inwonersbestand en zullen zij hoe dan ook een
      oplossing moeten bedenken voor de mensen die zij aangewezen op beschut werk.
      Spreekster hoopt dan ook dat de VNG en gemeenten hun verantwoordelijkheid zullen
      oppakken en opnieuw gaan rekenen over een goede oplossing. Het verstrekken van
      uitkeringsgelden, schuldhulpverleningstrajecten e.d. kost ook veel geld. Misschien
      zouden deze twee werelden beter naast elkaar kunnen worden gelegd. De SW- en
      participatiebedrijven en naar zij aanneemt ook de SER zullen graag bereid zijn die
      rekensom met hen te maken.
      De staatssecretaris van SZW stelde dat er geld is, hield gemeenten aan hun opdracht en
      stelde een verplichting in het vooruitzicht wanneer gemeenten hun verantwoordelijkheid
      in dezen niet of onvoldoende op zich zouden nemen. Bekend is dat de staatssecretaris
      de sociale infrastructuur ook belangrijk vindt. Spreker hoopt dat ook de staatssecretaris
      een brede inzet van die infrastructuur bevordert, zodat ook tegemoet wordt gekomen
      aan de financiële zorgen van gemeenten rond de doelgroep beschut werk.
      De voorzitter vraagt welke ambitie mevrouw Curfs heeft met Stroomopwaarts voor de
      komende tijd.
      Mevrouw Curfs constateert dat de aantrekkende economie niet meteen leidt tot
      uitstroom van mensen uit een uitkering. In eerste instantie vinden werkenden die
      geïnteresseerd zijn in ander werk en mensen, die net hun baan verloren zijn, weer5
      nieuw werk. Wanneer de economie zich positief blijft ontwikkelen, hoopt zij dat er ook
      versneld perspectief ontstaat voor de mensen met een uitkering om aan de slag te
      komen. Een bestand van 350.000 uitkeringsgerechtigden noemt zij oneigenlijk groot.
      Het budgettaire probleem verandert dan ook en dan hoeft er alleen werk en begeleiding
      te worden georganiseerd voor de meest kwetsbare groep.
      De voorzitter dankt mevrouw Curfs voor haar heldere toelichting, die de raadsleden
      geen aanleiding blijkt te geven tot vragen of opmerkingen.
      Reacties van de heren De Boer (namens werkgevers), Hartveld (namens werknemers)
      en Van der Veen (namens de kroonleden) in de vorm van een vraaggesprek met de
      voorzitter:
      De voorzitter wijst erop dat de heer De Boer zitting had in de commissie van
      voorbereiding c.q. persoonlijk betrokken was bij dit onderwerp.
      De heer De Boer bevestigt dit. Het gaat hier om een onderwerp waarover geen verschil
      van inzicht is tussen werkgevers en de vakbeweging. De uitzending van het NOS
      Journaal en de toelichting van mevrouw Curfs maken dit duidelijk. Partijen hebben op
      een goede en constructieve manier samengewerkt en de verkenning in vrij korte tijd
      afgerond.
      Ton Heerts en spreker waren het met elkaar eens dat de infrastructuur van de SW-
      bedrijven niet zou mogen ‘verkruimelen’. In haar eerste vergadering hebben
      deskundigen vanuit de drie geledingen en vanuit de VNG met elkaar gediscussieerd over
      allerlei begrippen en techniek, zoals sociale werkvoorziening, werkbedrijven . Dit bleek
      geen goede aanpak. Er was een een nuchtere aanpak nodig.
      Namens werkgevers brengt hij twee argumenten naar voren waarom de infrastructuur
      van de SW-bedrijven behouden moet blijven:

      Het allesoverheersende argument is gelegen in het belang van het werk voor de
      betrokken mensen. Mevrouw Curfs gaf aan dat zij trots zijn op hun werk en dat
      hun werk een soort zorgstructuur vormt. In de voorbereiding van de
      werkgeversgeleding is erop gewezen dat SW-bedrijven bedrijven met een
      specialisatie zijn en schaal kunnen maken als het gaat om het plaatsen van deze
      groep mensen. Conform afspraken uit het Sociaal Akkoord moet in een bepaalde
      periode het oude systeem worden afgebouwd en het nieuwe systeem worden
      opgebouwd.

      Zoals mevrouw Curfs ook al aangaf, bieden SW-bedrijven het voordeel dat ze
      reguliere bedrijven die opdrachtgever zijn ‘ontzorgen’. Dat helpt de
      concurrentiekracht van de reguliere bedrijven te versterken. Misschien helpt het
      zelfs om reshoring te bevorderen. Dit is dan een bijkomend economisch argument.
      In de verkenning zijn de oorspronkelijke, goede, doelstellingen nog eens goed
      neergezet (‘afgestoft en opgepoetst’) en is strakker neergezet welke acties nodig zijn
      om deze te realiseren. Met name is gepleit voor meer regie in de 35 arbeidsmarktregio’s
      in casu door de verantwoordelijke wethouder van de centrumgemeente van de
      betrokken regio. De VNG reageerde daar enigszins ‘iebelig’ op. Echter, het is nu
      eenmaal zo dat ook bij samenwerkingsverbanden één persoon/instantie
      aanspreekpunt/verantwoordelijk moet zijn.
      Verder is in de verkenning betoogd dat wanneer geld een belemmering zou vormen de
      inzet van extra geld gewenst is.
      Werkgevers zijn blij met de verkenning en danken de voorzitter en secretaris van de
      commissie van voorbereiding. De secretaris is erin geslaagd om het verhaal in korte tijd
      goed op te schrijven.. Ook de samenwerking met de vakbeweging heeft spreker als
      positief ervaren.6
      De voorzitter vraagt wat voor de vakbeweging de grootste zorgen waren in het kader
      van deze adviesaanvraag.
      De heer Hartveld geeft aan dat de grootste zorg is dat de SW-infrastructuur niet
      langzaam overgaat in een nieuwe structuur, zoals dit is afgesproken in het Sociaal
      Akkoord, maar dat in een aantal arbeidsmarktregio’s sprake is van ongewenst versnelde
      afbouw en ‘verkruimeling’ zoals de heer De Boer al aangaf.
      De ambitie is dat mensen met een arbeidsbeperking, waar mogelijk, in reguliere
      bedrijven kunnen werken. Zo is afgesproken dat er 125.000 extra werkplekken zullen
      worden gerealiseerd in de komende 10-12 jaar, mede om ervoor te zorgen dat de
      afbouw van de SW-bedrijven ook op die manier verantwoord is. Hier is sprake van een
      samenhangend geheel.
      De vakbeweging heeft altijd gesteld dat de SW-infrastructuur de kern van de nieuwe
      regionale Werkbedrijven zou moeten zijn. In de verkenning wordt dit nog eens naar
      voren gebracht.
      Het signaal dat in de discussie definities en techniek onduidelijk waren, baart hem
      zorgen. Op zich is het namelijk simpel. Er is een grote verandering doorgevoerd in de
      SW-infrastructuur en (in samenhang daarmee) de Wajong, waarbij een ombouw heeft
      plaatsgevonden om mensen met beperkingen via 35 regionale Werkbedrijven in
      reguliere bedrijven zouden worden geplaatst. Voor de groep waarvoor dit te hoog
      gegrepen is, zou worden voorzien in 30.000 plaatsen beschut werk, dit is ook onderdeel
      van het Regeerakkoord.
      Hier ligt een tweede grote zorg: in de praktijk blijken gemeenten die afspraak niet na te
      komen. Spreker heeft er bezwaar tegen dat de VNG zich in haar reactie heeft
      verscholen achter de gemeentelijke autonomie.
      Nog twee opmerkingen over geld:

      Het aan het werk helpen en houden van mensen met een arbeidsbeperking kost
      geld en inspanning. Bij alle discussies over de Participatiewet en ook bij de
      totstandkoming van het Sociaal Akkoord was dit besef er. Het gaat niet vanzelf.
      Ook voor het bedrijfsleven ligt hier een grote opgave en de vakbeweging zal zich
      hard blijven maken voor nakoming van de gemaakte afspraken.

      Er is gigantisch bezuinigd op de voorzieningen voor mensen met een
      arbeidsbeperking. Spreker denkt dat er teveel is bezuinigd. Hij sluit zich dan ook
      graag bij de woorden van de heer De Boer aan dat die bezuinigingen, daar waar
      nodig, moeten worden bijgesteld. Hoewel dit niet zo expliciet in de voorliggende
      verkenning is gesteld, is dit wel de opvatting van de vakbeweging.
      De heer De Boer laat weten dat werkgevers inmiddels op weg zijn naar 15.000
      gerealiseerde plaatsingen van de afgesproken 100.000. Daarmee liggen werkgevers een
      beetje voor op het schema. Ongeveer een derde daarvan loopt via detacheringen van
      SW-bedrijven. De heer Van der Gaag heeft laten weten blij te zijn met de verkenning.
      Volgens betrokkene is er bij werkgevers in de regio’s voldoende bereidheid tot
      medewerking, maar ligt het knelpunt in de ‘aanvoer’ van mensen die kunnen worden
      geplaatst.
      De voorzitter wijst erop dat er een uitdrukkelijke taak bij werkgevers en
      overheidswerkgevers ligt om de banenafspraak te realiseren. Welke rol ziet de
      vakbeweging voor zichzelf?
      De heer Hartveld merkt op dat de vakbeweging betrokken is bij de uitvoering van die
      afspraken via de regionale Werkbedrijven en zich er hard voor maakt dat zoveel
      mogelijk mensen die ervoor in aanmerking komen op de juiste plaats terecht komen. De
      SW-infrastructuur is daarvoor ook belangrijk.7
      Verder ondersteunt de vakbeweging het proces via cao-afspraken, gericht op
      ondersteuning van inspanningen van bedrijven en sectoren bij de invulling van de
      banenafspraak. Dat laatste hoeft natuurlijk niet per se via een cao, maar dit is nu
      eenmaal het instrument dat de vakbeweging tot haar beschikking heeft.
      Ook via beroepsopleidingen probeert de vakbeweging projecten te stimuleren om
      mensen met een arbeidsbeperking aan de slag te krijgen en te houden. Als voorbeeld
      kan hier het project Boris worden genoemd.
      In reactie op een desbetreffende vraag van de voorzitter stelt spreker dat de regionale
      Werkbedrijven in de 35 arbeidsmarkregio’s door sommigen weleens worden gezien als
      een overlegtafel. De regionale Werkbedrijven zijn wat hem betreft meer dan alleen een
      overlegtafel. Zoals gezegd, hoort ook de SW-infrastructuur erbij. Het regionale
      Werkbedrijf heeft vier rollen;

      Het inzichtelijk maken van de vraag bij werkgevers.

      Het inzichtelijk maken van het bestand door gemeenten en UWV.

      Het bemiddelen van het bestand, waarin de SW-bedrijven een grote rol hebben.

      Het zorg voor de goede voorzieningen (die ‘functionaliteiten’ worden genoemd in
      de verkenning).
      Voor die goede voorzieningen zijn inmiddels al veel landelijke afspraken gemaakt. Zo is
      afgesproken dat de no-riskpolis overal hetzelfde moet zijn. Werkgevers in Groningen
      hebben dezelfde wensen als werkgevers in Amsterdam. De vakbeweging probeert ook
      dit soort kaders op orde te krijgen, omdat ook dit niet vanzelf gaat.
      Op de vraag van de voorzitter welke gedachten bij hem naar voren kwamen bij de
      uitzending van het journaal concludeert de heer Van der Veen dat de SER op dit punt
      terecht haar signaleringsfunctie heeft opgepakt. De SER heeft het groeiende probleem
      bij dit onderwerp, dat iedereen aan het hart gaat, snel op de agenda gezet. De
      kroonleden zijn ook blij dat dit onderwerp vervolgens ook de gewenste aandacht heeft
      gekregen.
      Bij zijn deelname aan de eerste bespreking van de commissie van voorbereiding had
      spreker twee ambities.
      In de eerste plaats was de commissie het snel eens over het belang van beschut werk.
      Er werd een sterke vertraging in de ontwikkeling van beschut werk gesignaleerd,
      hetgeen vanwege de maatschappelijke negatieve effecten zeer ongewenst is.
      Zoals de heer De Boer al aangaf, is daarvoor in de tweede plaats een goede sociale
      infrastructuur nodig in de 35 arbeidsmarktregio’s. In de regio’s is een complexe
      structuur gecreëerd. Hij waardeert het dat de SER met zijn verkenning een bijdrage
      levert aan het bevorderen van een meer eenduidige en goed functionerende structuur in
      de regio’s. Vooral is betoogd dat de functies van de SW-bedrijven overeind zouden
      moeten blijven en een goede plek moeten krijgen in de te ontwikkelen sociale
      infrastructuur van de arbeidsmarktregio’s.
      Het is belangrijk dat sociale partners en de SER zelf volgen hoe die ontwikkeling zich
      voltrekt en hierbij ‘de vinger aan de pols houden’.
      In dit verband constateert spreker desgevraagd dat de SER al in meerdere
      adviestrajecten is ingegaan op de ontwikkelingen in de arbeidsmarktregio’s. Zo is in het
      advies over een toekomstbestendige arbeidsmarkt ingegaan op de begeleiding en
      bemiddeling van werklozen en op van-werk-naar-werk trajecten. Uit dit advies volgde
      ook een opdracht aan de SER om betrokken te blijven bij de verdere ontwikkelingen.
      In het verlengde van de te verwachten kabinetsreactie over het SER-advies over sociale
      ondernemingen, die ook een rol kunnen spelen bij beschut werk, volgt wellicht nog een
      (nadere) adviesaanvraag.8
      Hiermee heeft de SER volgens spreker de verplichting op zich genomen om de
      totstandkoming van een heldere, goed werkende sociale infrastructuur in de
      arbeidsmarktregio’s te blijven volgen en om waar nodig een rol op te pakken.
      Reactie van mevrouw Curfs:
      Mevrouw Curfs is blij met de gegeven reacties vanuit de drie geledingen van de raad.
      Zo vindt spreekster het fijn om van de heer De Boer te horen dat de detacheringen via
      de SW-bedrijven in reguliere bedrijven goed verlopen. Inderdaad nemen ondernemers
      hun verantwoordelijkheid. Spreekster komt nooit een ondernemer tegen die dit
      vraagstuk niet belangrijk vindt, wel geven ze soms aan dat ze niet weten hoe ze het
      moeten doen. Daarover maakt spreekster zich zorgen. Het is mooi dat de infrastructuur
      van de SW-bedrijven hierin een rol kan spelen.
      In reactie op de discussie over de vraag of nu wel of niet sprake is van een heldere
      structuur wijst spreekster erop dat de SW-bedrijven al circa 60 jaar bestaan. De
      structuur is er dus. Ondernemers en SW-bedrijven hebben hierin elkaar al lang
      gevonden. De gemeenten hebben hierin ook een bepaalde rol gekregen. Omdat haar
      SW-bedrijf is gefuseerd met sociale diensten (en andere SW-bedrijven) weet spreekster
      uit ervaring dat het hier om een andere wereld gaat dan het ‘runnen’ van een
      onderneming.
      Ondernemers die ‘stuk lopen’ op de gemeenten proberen nu banen voor mensen met
      een arbeidsbeperking te regelen via de SW-bedrijven en doen daarbij een beroep op
      instrumenten als detachering en jobcoaching. Ondernemers willen zich inspannen voor
      de banenafspraak maar de risico’s beperken.
      Spreekster is het met de heer Hartveld eens dat niet in iedere gemeenten apart
      afspraken moeten worden gemaakt, maar dat op onderdelen juist centrale afspraken
      moeten worden gemaakt. Ook werkgevers lobbyen voor zo eenvoudig mogelijke
      afspraken. In feite gaat het erom om het proces van het uitruilen van diensten ‘netjes’
      te verrekenen. Desondanks is sprake van ingewikkelde rapporten en spelregels. Soms
      moeten spelregels en instrumenten worden opgefrist, maar het is niet nodig om iedere
      keer in te zetten op nieuwe afspraken c.q. een ‘redesign’.
      Kortom: De al 60 jaar bestaande sociale infrastructuur moet zo goed mogelijk worden
      gebruikt met zo simpel mogelijke spelregels.
      Reacties van de overige raadsleden:
      Mevrouw Van der Lecq heeft nog een hartenkreet. Kennisnemende van de publiciteit
      rond het onderhavige vraagstuk realiseerde spreekster zich dat dit sociaal-economische
      vraagstuk de kern van de SER-activiteiten betreft, waarbij het gaat over mensen die niet
      voor zichzelf kunnen spreken. Zij spreekt uit trots op de SER te zijn.
      De heer Hartveld dankt de voorzitter, de andere commissieleden en het secretariaat
      voor hun inzet voor de voorliggende verkenning.
      Afronding bespreking en vaststelling verkenning:
      De voorzitter stelt vast dat er verder geen vragen of opmerkingen leven bij de
      raadsleden.
      De voorliggende concept-verkenning wordt unaniem door de raad vastgesteld.
      Ook spreekster dankt de heer Koppe van het secretariaat voor het verrichte werk.
      Hoewel het niet gemakkelijk was dit vraagstuk ‘in simpele taal’ te beschrijven, is dit
      volgens spreekster goed gelukt.
      Ten slotte dankt spreekster mevrouw Curfs voor haar komst en inbreng.9

      1. Hey , H.B. Sodenkamp , het klinkt misschien raar maar ik heb je wel gemist . U maakt het gekkenelftal op deze site weer helemaal compleet .

      1. Nu er maar een enkele etnische groep is die kennelijk niet ongestraft op dit medium beledigd mag worden verzoek ik vriendelijk doch dringend zich nader te verklaren wat u bedoelt met ‘die 020 neus’?

  1. 1. Werken
    2. Geen tv van zeven meter breed
    3. Geen duur aaifoon abonnement
    4. Geen tattoes en piercings kopen
    5. Geen zeven katten nemen
    6. Niet gokken
    7. Niet roken, blowen, snuiven of drinken
    8. Niet ieder jaar zwanger worden
    Zo blijf je dus een tijdje uit de schuldsanering.

  2. Ik vraag me altijd af: wat mis ik in dit hele gebeuren? Serieuze vraag!

    Enerzijds: werkloze mensen, bijstandsgerechtigden, arbeidsbeperkten…. krijgen uitkering, x-totaalbedrag.

    Anderzijds: situatie nu: nog steeds dat x-totaalbedrag, maar daarboven: stevige onkosten voor het hele gebeuren van Stroomopwaarts, administratief, HR, leidinggevenden, wagenpark, huisvesting, en dan ben ik nog 100 dingen vergeten!

    Daar gaan de opdrachten voor ondernemers, gemeenten etc. vanaf, hoewel ik de stellige indruk heb, dat er vanuit de gemeenten werk GEZOCHT wordt voor Stroomopwaarts.

    Tenslotte: ik heb niet de indruk dat de mensen waar het om draait, er veel gelukkiger van worden, als ik zo om me heen kijk en luister….

    Waar zit de winst?

    1. Beste Arie, waar hier de winst zit zal ik hopelijk een dezer dagen kort en bondig te kunnen uitleggen, compleet met bewijs. Helaas heb ik sinds enige dagen of problemen met m’n besturingssysteem of het toetsenbord dus dat moet ik eerst even oplossen.

  3. Nederland zit midden in een arbeidsmarktcrisis. Van een periode met te weinig werk voor veel mensen door corona, flipt de markt nu naar het andere uiterste: er is nu te veel werk voor te weinig mensen. Er is dus een tekort aan personeel – en dat is meer dan alleen een probleem voor bedrijven die nu de roosters niet rondkrijgen.
    Hoe kan je nu als bijstandsuitkeringtrekker met droge ogen en zonder schaamte zeggen dat er geen werk is. Uiteraard is het liggen op je bed en de bank lekker na een dag wat zwart bijklussen, kijkend naar je breedbeeld tv met een biertje in je hand en een peuk.
    Ik kan zo al 5 bedrijven opnoemen die keihard om werknemers schreeuwen maar die niet krijgen.

    1. Dat is omdat voorheen een Portugees, Griek, Spanjaar en Portugees goedkoper geronseld konden worden dan een Nederlander aan te nemen. Later volgden Turken, en niet die vanuit de grotere steden, en weer later Berbers die uitgebuit zouden worden en waarvan de tweede en derde generatie meestal maar weinig op kunnen hebben met de Nederlander.

      Toen hier de landen de eerste mediterrane gastarbeiders werden binnengehaald konden Nederlamdse werknemers zich melden voor een bijstandsuitkering die mw. Klompe onder meer daartoe in het leven had geroepen.

    2. Dan moeten ze eens normaal gaan betalen Martin, en geen wonderen verwachten voor een uurloontje dat een puber in de supermarkt verdient.

      1. Van de week een vrouw op tv met bijstandsuitkering, met toeslagen kwam ze op 1700 euro. Stelde veel eisen mbt werk.
        Betekend toch dat er tussen uitkering en werk weinig verschil is. En als je vroeger te bedonders was om te leren maar liever ging feesten, krijg je geen topsalaris. Zolang er nog bijstandstrekkers een auto hebben, roken, met een iPhone lopen, vakantie kunnen etc. Valt het wel mee met armoe. Je kan je ook niet meten als uitkeringsgerechtigde met een werkende qua inkomsten. Maar die hebben ook geen wekker die om 06.00 afloopt.

    3. Als je met al je bedrijvigheid zelf al van de honger niet kan schijten dan kun je je beter bij Stroomopwaarts MVS melden voor een streepjespakkie met het een of andere opgenaaid pictogram… Uiteraard wel zelf ‘ vrijwillig’ opnaaien natuurlijk…

    4. Er zijn mensen die in het land van herkomst of alleen politiek actief zijn geweest maar soms ook de daad bij het woord hebben gevoegd en waarschijnlijk ook niet elke belediging zullen pikken, soms mensen die ook hier weinig of niets te verliezen hebben. De gemiddelde Nederlander is misschien een schijterd met een grote bek die al snel kruipt maar dat is niet de norm.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *