WaterwegActueel
Editie Vlaardingen / Maassluis / Schiedam / Hoek van Holland /

PLAQUETTE HERINNERT AAN REDDING ROTTERDAMSE BLEEKNEUSJES DOOR BOEREN

ROTTERDAM- Op de 2e Westewagenhof in het centrum van Rotterdam is een plaquette ter herinnering aan de Rotterdamse kinderen die in de Hongerwinter naar het noorden en oosten van het land werden gestuurd om aan te sterken. De onthulling is verricht door burgemeester Ahmed Aboutaleb (PvdA). Striptekenaar Martin Lodewijk (1939) ontwierp de plaquette.

De Rotterdamse bleekneusjes, zoals ze werden genoemd, kregen in het noorden onderdak bij boerengezinnen op het platteland, waar ze konden rekenen op een warme plek en goed eten. Naar schatting zo’n 50.000 kinderen uit de steden in het westen zijn in die periode gehuisvest bij boeren. Na de bevrijding zijn veel kinderen ook ondergebracht in vakantiekolonies in het buitenland. Een groep Rotterdamse kinderen bracht in september 1945 enige tijd door in het Engelse Hull.

In het najaar van 1944 nam de schaarste in de steden in West-Nederland snel toe. In december 1944 vroeg S.L. Louwes van het Rijksbureau voor Voedselvoorziening in Oorlogstijd de kerken om hulp. De kerken waren niet politiek actief en waren hierdoor voor zowel de Nederlanders als de Duitse bezetter een acceptabele partner. Er werd een ‘Interkerkelijk Bureau voor Noodvoedselvoorziening en Kinderuitzending’ (IKB) opgericht. Naast het Centrale IKB in Den Haag kwamen veel steden lokale afdelingen tot stand.

Het IKB bepaalde dat uitzending alleen mogelijk was op medisch-sociale indicatie. Daarom ondergingen alle kinderen die zich aanmeldden een keuring door een schoolarts. De uitkomst daarvan bepaalde of ze in aanmerking kwamen voor extra voedsel of uitzending. Als een kind uitgezonden mocht worden, was het de bedoeling dat de ouders een adres opgaven waar het naar toe kon worden gebracht. Veel ouders hadden echter geen adres maar wel een ondervoed kind. Het IKB probeerde dan ook via het eigen netwerk van de kerken aan adressen te komen waar kinderen konden worden ondergebracht.

In Rotterdam was de situatie anders. Hier vervulde de gemeente de rol die elders door het IKB werd gespeeld. Dat was deels een erfenis van het bombardement van 14 mei 1940.

Aan de vooravond van de Duitse inval was in de Maasstad een waaier aan comités en verenigingen actief op het gebied van de kinderuitzending. Die werkten samen in de Rotterdamse Raad voor de Kinderuitzending (RRK), dat kantoor hield aan de Molenwaterweg en later in het gebouw van de GGD aan de Baan. Dit bureau, onder leiding van administratrice Maria Petronella Glavimans (1882-1963), verzorgde de administratieve kant van de kinderuitzendingen: hier werden de aanmeldingen verwerkt, de medische keuringen geregeld en beoordeeld of een kind al dan niet in aanmerking kwam voor uitzending. De aangesloten verenigingen zorgden er vervolgens voor dat de kinderen op de plaats van bestemming kwamen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *